Endpoint Administrator (MD-102) Zelfstudiepakket

Algemene omschrijving

In dit zelfstudiepakket zit het officiële cursusmateriaal, een labomgeving, MeasureUp-oefenexamen en een Microsoft-examenvoucher. Je hebt 180 dagen toegang tot de labomgeving.

Deze training combineert en vervangt de Windows Client (MD-100)-training en de Managing Modern Desktops (MD-101)-training. Het Microsoft 365 Certified: Modern Desktop Administrator Associate-certificaat wordt vervangen door het Microsoft 365 Certified: Endpoint Administrator Associate-certificaat.

In deze training leer jij hoe je Microsoft 365 kunt gebruiken om apparaten en rechten van gebruikers kunt beheren. Daarnaast leer jij hoe je Windows Autopilot en Microsoft Intune kunt gebruiken om computers op een snelle en makkelijke manier klaar te maken voor gebruik en hoe je apparaten en programma's op afstand kunt beheren.

Doelgroep

Deze training is voornamelijk bedoeld voor kandidaten die willen leren hoe ze Microsoft 365 kunnen gebruiken om apparaten en programma's in een werkomgeving te beheren.

Leerdoelen

Door deze training te volgen leer je de volgende werkzaamheden te verrichten:

• Toegang en rechten bepalen voor gebruikers voor verschillende apparaten en platformen.
• Apparaten en programma's veilig en actueel houden.
• Windows 365 en Windows Autopilot gebruiken om apparaten op een snelle en makkelijke manier klaar te maken voor gebruik.
• Apparaten tegen bedreigingen beschermen met Microsoft Defender for Endpoint.
• Azure Active Directory en Microsoft Entra gebruiken om eindpunten op grote schaal te beheren.

Je zult ook leren samenwerken met andere IT-professionals om een moderne werkplek in te plannen en te creëren die voldoet aan de behoeften van de organisatie.

Voorkennis

Voordat je deelneemt aan deze training raden wij aan dat jij bekend bent met de volgende onderwerpen:

• Azure Active Directory.
• Microsoft 365-technologieën, waaronder Intune.
• Bekendheid met het implementeren, configureren en onderhouden van Windows-client en niet-Windows-apparaten.

Onderwerpen

• Deploy Windows client.
  • Prepare for a Windows client deployment.
  • Plan and implement a Windows client deployment by using Windows Autopilot.
  • Plan and implement a Windows client deployment by using the Microsoft Deployment Toolkit (MDT).
  • Configure remote management.
• Manage identity and compliance.
  • Manage identity.
  • Implement compliance policies for all supported device platforms by using Intune.
• Manage, maintain, and protect devices.
  • Manage the device lifecycle in Intune.
  • Manage device configuration for all supported device platforms by using Intune.
  • Monitor devices.
  • Manage device updates for all supported device platforms by using Intune.
  • Implement endpoint protection for all supported device platforms.
• Manage applications.
  • Deploy and update apps for all supported device platforms.
  • Plan and implement app protection and app configuration policies.